De afgelopen jaren zijn er diverse publicaties en berichten op de sociale media verschenen waarin wordt gesuggereerd dat de consumptie van (tarwe-)brood tot gewichtstoename en andere gezondheidsproblemen leidt. Deze berichten hebben geleid tot toenemende publieke bezorgdheid en een ander consumptiepatroon. Wetenschappers Fred Brouns en Daisy Jonkers onderzoeken de juistheid ervan in deel 5 van deze artikelenreeks.
‘Glutenbrood maakt dik?’
De toenemende bezorgdheid bij consumenten gaat over de effecten op de gezondheid van tarwebrood en ander glutenbevattend voedsel. Als reactie daarop is er een sterke promotie ontstaan voor een glutenvrij dieet en voor het gebruik van oergranen, waarvan gesuggereerd werd dat deze minder gluten bevatten en daardoor gezonder zouden zijn.
In de eerste aflevering in Bakkerswereld hebben wij de achtergronden van het Well on Wheat?-project beschreven en de door gluten veroorzaakte aandoening coeliakie toegelicht.
In het tweede artikel beschreven we tarwe-allergie en gluten-gevoeligheid.
Deel 3 ging in op de verschillen in (oer)granen in relatie tot darmgezondheid.
Deel 4: inhoudsstoffen van granen en brood bepalen effect op gezondheid
Gluten leidt tot overgewicht, glutenvrij tot afvallen?
Veel van de gepubliceerde berichten gaan over waargenomen verbanden tussen de consumptie van gluten en gewichtstoename. Het zou daardoor raadzaam zijn om af te zien van tarwebroodconsumptie. Een samenhang is echter geen bewijs van een causaal verband waaruit zou blijken dat gluten in brood onomstotelijk leiden tot gewichtstoename. Hieronder zullen wij hierop beknopt ingaan.
Er worden verschillende redenen genoemd waardoor glutenconsumptie zou leiden tot overgewicht:
- Bij de vertering van gluten ontstaan peptiden die overeenkomst met lichaamseigen endorfinen hebben die de eetlust stimuleren. Men noemt deze peptiden glutenexorfinen (exo: bron van buiten het lichaam, endo: in het lichaam zelf gevormd).
- Glutenpeptiden vertragen de ruststofwisseling waardoor er een positieve energiebalans en gewichtstoename ontstaat.
- Glutenvrij eten leidt tot gewichtsvermindering.
- Oergranen bevatten minder gluten en zijn daardoor gezonder.
Bio-activiteit
Een belangrijk aspect is dat de aanwezigheid van dergelijke peptiden in de darm niets zegt over hun opname en bio-activiteit in het lichaam. Om eetluststimulerende effecten op de hersenen te kunnen hebben, moeten glutenpeptiden in voldoende hoeveelheid worden opgenomen in het lichaam. En ze moeten binden aan receptoren die betrokken zijn bij de regulering van de eetlust en verzadiging.
Daarnaast moeten zij na opname in het bloed lang genoeg intact blijven om aanhoudende biologische activiteit (stimuleren van de eetlust) mogelijk te maken. Door middel van tests bij ratten werd aangetoond dat dergelijke effecten mogelijk zijn, maar alleen als er sprake is van een relatief hoge concentratie. Er is echter geen bewijs dat dit kan worden bereikt na de consumptie van gluten.
Peptiden zeer snel afgebroken
Het staat vast dat extreem kleine hoeveelheden peptiden in specifieke omstandigheden de darmwand kunnen passeren. Dit kan het geval zijn na bijvoorbeeld alcoholconsumptie, gebruik van onstekingsremmers (zoals ibuprofen) of in het geval van darmontsteking waarbij de darmslijmhuid (darmepitheel) beschadigd raakt en substanties tijdelijk tussen de darmcellen door kunnen passeren.
Na opname in het bloed worden deze peptiden echter zeer snel (binnen enkele minuten) afgebroken waardoor hun moleculaire structuur en bio-activiteit verloren gaat. Een soortgelijk snelle afbraak is ook bekend bij in het lichaam zelf gevormde hormoonpeptiden zoals insuline en eetlustregulerende peptiden. Om deze reden is een voortdurende synthese van insuline, om voldoende concentratie in het bloed te houden, nodig voor een meetbaar effect.
Geen meetbaar effect op eetlust
Studies toonden aan dat de enzymatische afbraak in het bloed dermate snel is dat slechts een duizendste van de voor een effect noodzakelijke concentratie werd bereikt. Samenvattend kan op basis van beschikbare wetenschappelijke data geconcludeerd worden dat er geen bewijs is dat glutenpeptiden uit de voeding in voldoende hoeveelheden in het bloed worden opgenomen, intact blijven en meetbare effecten op de eetlust hebben.
Rustmetabolisme
Een onderzoek bij muizen toonde gewichtstoename aan na het toevoegen van gluten in het dieet, vergeleken met een glutenvrij dieet. Op basis van deze bevindingen werd gespeculeerd dat veranderingen in de ruststofwisseling de oorzaak van het overgewicht zouden kunnen zijn.
Bestaan er vergelijkbare gegevens uit onderzoek bij mensen? In een recente studie werden 40 vrouwen met overgewicht (bij wie coeliakie was uitgesloten) opgenomen in een cross-over dieetstudie, waarbij gedurende vier weken dagelijks glutenvrije muffins of glutenbevattende muffins werden geconsumeerd. De consumptie van gluten had geen meetbaar effect op de energie-inname, het lichaamsvet, de vetvrije massa en het gemeten energieverbruik in rust. In ander onderzoek werd geconcludeerd dat de samenhang tussen meetresultaten van de ruststofwisseling en overgewicht zelf inconsistent is.
Het bleek dat in de beschikbare studies zowel negatieve, positieve als geen correlaties met obesitas werden gevonden. Een veronderstelling dat glutenpeptiden door een verlaging van het rustmetabolisme overgewicht veroorzaken, is daarom niet gerechtvaardigd.
Wat laten observationele studies bij mensen zien?
Als de consumptie van (tarwe) gluten een causaal effect op overgewicht zou hebben, zou je veel meer gevallen van overgewicht verwachten in landen waar de tarwe/glutenconsumptie heel hoog is, vergeleken met landen waar de consumptie laag is. Dit blijkt niet het geval te zijn.
Na analyse van gegevens van UK Biobank werd een zwak positief verband gevonden tussen gluteninname en lichaamsgewicht bij vrouwen, maar een negatief verband bij mannen. De auteurs noemden dit ’tegenstrijdige bevindingen’ en concludeerden dat ‘alle waargenomen metabole associaties tussen gluten en gezondheid zwak waren en klinisch niet relevant’.
In sommige observationele studies waar wel een samenhang werd gevonden tussen geschatte gluteninname en lichaamsgewicht, spelen met grote waarschijnlijkheid andere factoren een beslissende rol. In tegenstelling tot de suggesties in sommige media dat glutenvrij eten samenhangt met een lager lichaamsgewicht, laten gecontroleerde glutenvrij-studies vooral een toename van het lichaamsgewicht zien. Mogelijk speelt daarbij een ongunstige glutenvrije dieetsamenstelling een belangrijke rol (meer vet, suiker, zetmeel en minder vezel).
Ondanks gluten gunstige effecten
Observationele onderzoeken over follow-up-perioden van 5 tot 20 jaar laten over het algemeen een omgekeerde associatie zien tussen de consumptie van volkoren voedsel (dat in Nederland meestal gluten bevat) en gewichtsverandering. Uit de beschikbare gegevens blijkt consistent dat de consumptie van volkoren granen op de lange termijn geassocieerd is met een lager risico op gewichtstoename en een lager risico op het ontwikkelen van diabetes type 2, hart- en vaatziekten en darmkanker.
Om die reden raden voedselautoriteiten wereldwijd aan om naast groenten en fruit ook volkorenproducten (waarvan een zeer groot aantal gluten bevat) dagelijks te consumeren met het doel om risico’s van chronische ziekten te verminderen.
Conclusies
Uit de beschikbare studies en gegevens kan worden geconcludeerd dat uiterst kleine hoeveelheden peptiden, ontstaan tijdens de vertering van gluten en andere eiwitbronnen, in het bloed terecht kunnen komen indien er sprake is van een verstoorde darmbarriërefunctie. Deze peptiden worden na opname in het bloed grotendeels zeer snel afgebroken waardoor hun biologische activiteit verloren gaat. Er is geen bewijs dat peptiden uit voedsel na absorptie in het bloed in fysiologisch relevante hoeveelheden voldoende lang intact blijven om meetbare effecten te kunnen bewerkstelligen.
Observationele onderzoeken naar de gluteninname bij grote groepen mensen laten zien dat glutenconsumptie geen verband houdt met de dagelijkse energie-inname en het lichaamsgewicht. De consumptie van volkoren producten, die meestal aanzienlijke hoeveelheden gluten bevatten, wordt over het algemeen aanbevolen door nationale en internationale gezondheidsautoriteiten om de kwaliteit van het dieet te verbeteren en de kans op voedingsgerelateerde chronische ziekten te verminderen.
Dat gluten en andere graancomponenten bij daarvoor (genetisch bepaalde) gevoelige personen tot coeliakie, allergie en onverdraagzaamheid kunnen leiden is bekend, maar is geen reden om gluten/tarwe-vrij als algemeen gezondere voedingsleefstijl te bestempelen. Circa 95 procent van de bevolking consumeert gluten en tarwe probleemloos.
Auteurs: Fred Brouns, Daisy Jonkers
Publicatiedatum: 23 oktober 2024
Lees het gehele artikel hier: