PAPENDAL – “Voeding is de basis van gezondheid. Met slechte voeding kun je heel veel verknoeien en met goede voeding kun je heel veel herstellen. Vooral voor sporters en topsporters is voeding ontzettend belangrijk: sporters eisen meer van hun lichaam en zouden daarom ook hogere eisen aan hun voeding moeten stellen.”
Dat zegt Erik te Velthuis, manager van het Topsportrestaurant van Sportcentrum Papendal, Centrum voor Topsport en Onderwijs én High Performance Centre voor Topsport. “Wij behoren tot de vijf beste centra ter wereld en werken internationaal veel samen met andere High Performance centra.”
Toch is het belang van voeding in de topsport lange tijd onderschat. “De omslag in Nederland is ongeveer in 2009 gekomen. Daarvoor was koken voor sporters vooral een kwestie van heel veel pasta koken. Vanaf 2009 ontstond een multidisciplinaire samenwerking tussen diëtisten, wetenschappers en koks. Die samenwerking was er voor die tijd nooit structureel. Dat kwam vooral omdat koks werden opgeleid op mbo-niveau, terwijl diëtisten studeerden op hbo-niveau. Koks en diëtisten leefden beiden in een andere wereld en wisten te weinig van elkaar. Dat is nu drastisch veranderd: we leren heel veel van elkaar.”
Te Velthuis runt dagelijks de keuken van Sportcentrum Papendal, waar de meest talentvolle, jonge sporters van Nederland worden opgeleid naar topsportniveau. Die keuken is eigenlijk een groot lopend buffet. “Het is hier geen kwestie van eten wat de pot schaft. We bieden dagelijks een zeer ruime keuze aan voedingsmiddelen aan. En we geven goede voorlichting aan de sporters. Het is vervolgens aan de sporters om zelf naar eigen inzicht hun maaltijd samen te stellen. Sporters moeten zelf bewust worden en weten wat goed voor hen is en wat niet. Dan maken ze vanzelf de goede keuzes.”
De kern van gezonde voeding is volgens Te Velthuis: “Puur en natuurlijk koken. Niet op basis van zakjes en pakjes, maar op basis van natuurlijke ingrediënten.” En als het even kan op basis van biologische producten. “Biologisch vind ik een logische keuze, maar geen ideologische. Nederland is wereldwijd topproducent op het gebied van voeding. Nederlandse groenten en fruit, ook de niet-biologische, zijn de beste van de wereld. Dus als er geen biologische producten voor handen zijn, haal dan je groenten en fruit gewoon uit de supermarkt. Die zijn goed genoeg.”
Topsporters verbruiken gemiddeld veel meer kilocalorieën dan niet-(top)sporters. Het ligt dus voor de hand om te denken dat topsporters veel meer moeten eten om dat verschil goed te maken. “Maar er is een grens aan wat een mens weg kan eten op een dag. De vertering van te veel voedsel kost het lichaam immers ook veel energie. En daarom grijpen steeds meer sporters tegenwoordig naar gezonde, verantwoorde tussendoortjes.” Enerzijds het vaste patroon van ontbijt, lunch en de warme avondmaaltijd en anderzijds die gezonde tussendoortjes, die net dat beetje extra geven wat de sporter zo hard nodig heeft.
“Speciaal voor topsporters heb ik samen met diëtiste Brenda Frunt de energiereep ‘Goud in je hand’ ontwikkeld. Een mueslireep op basis van sesamzaad, amandelen, pompoenpitten, zonnebloempitten, gemalen kokos, abrikozen, tarwezemelen, quinoa, havermout, gebroken lijnzaad, rozijnen, dadels, vijgen, walnoten en honing. Eén reep van 40 gram levert 163 kilocalorieën aan energie. Sporters zijn er gek op. Vooral wanneer ze naar het buitenland gaan, nemen ze vaak een grote voorraad energierepen mee.”
Verkeerde timing is wat voeding betreft de meest gemaakte fout bij sporters, zegt Te Velthuis. “Bij een intensieve training of wedstrijd verbruik je veel energie en beschadig je de spieren. Daarom moeten topsporters binnen 20 minuten na die training of wedstrijd 20 gram eiwit nuttigen voor optimaal spierherstel. Daarna komen pas vocht en de koolhydraten.” Maar dat herstel vlak na de training schiet er weleens bij in. “Ze moeten een bus halen, moeten snel naar een afspraak of staan te lang onder de douche… Maar als je niet voldoende herstelt, werkt dit averechts en is de training dus eigenlijk voor niets geweest.”
Goede voorlichting is ook in dit geval van groot belang. “Als sporters eenmaal weten waarom dat herstel na de training zo belangrijk is, zullen ze het niet meer zo snel vergeten. Wij spelen daar met ons Topsportrestaurant op in door zo lang mogelijk open te zijn. Op werkdagen kunnen sporters hier van 7.00 uur ’s morgens tot 22.00 uur ’s avonds terecht voor herstelvoeding na de training.”
Het Topsportrestaurant is onderdeel van sportcentrum Papendal en hoeft geen winst te maken. “Als commercie een grote rol speelt in je bedrijfsvoering, word je welhaast gedwongen om andere, minder gezonde keuzes te maken. Het feit dat we ons niet hoeven te bekommeren om de kassa, geeft ons veel rust en vrijheid. Op die manier kunnen we streven naar de best mogelijke kwaliteit tegen betaalbare non-profitprijzen.”
We weten nog lang niet alles, maar toch komen we stilaan steeds meer te weten over onze voeding. Genoeg om in ieder geval gezond te kunnen leven. Maar toch lukt dat lang niet iedereen. “Dat komt door de verleiding”, zegt Te Velthuis. “Marketing van grote, slimme voedselproducenten weet ons steeds gehaaider over te halen om producten te eten en drinken die niet goed voor ons zijn. Dat soort marketing noem ik altijd ‘legitieme criminaliteit’. Ze stoppen nog wat extra suiker in hun product en zetten dan op de verpakking ‘met extra energie’.”
Toch constateert Te Velthuis met enige tevredenheid dat we steeds kritischer en bewuster worden als het om onze voeding gaat. “We worden met zijn allen ouder en gezonder. Gezondheid is een trend, een hype op internet. Heel veel mensen zijn er op heel veel verschillende manieren mee bezig. En in bijna al die manieren zit altijd wel een kern van waarheid. Die kern probeer ik dan te onthouden.”
Desondanks waakt Te Velthuis voor al te snelle nieuwe dogma’s. “Voeding is vooral heel persoonlijk. Een snowboarder heeft andere behoeftes dan een volleyballer. Je kunt niet heel simpel stellen: deze voeding is goed voor iedereen. Voeding is een heel complex iets, waar we in de toekomst wellicht nog veel meer over komen te weten.” En laten we bij alle theorieën over voeding vooral ook het vocht niet vergeten, benadrukt Te Velthuis. “Twee procent vochtverlies gaat al ten koste van je prestaties.”
Als de Bourgondische kok, die Te Velthuis van huis uit is, vindt hij dat gezond eten vooral ook heel lekker moet zijn. Daarom schreef hij in 2011 samen met diëtiste Brenda Frunt het receptenboek ‘Goud op je bord’, inmiddels toe aan de vijfde druk. “Gezonde en lekkere recepten, op basis van eerlijke, pure ingrediënten die voor iedereen beschikbaar en relatief eenvoudig te maken zijn. Want wie gezond wil leven, kan wel degelijk heel lekker eten.”